Nieuwe normen voor tijdelijke huisvesting arbeidskrachten

Het Vlaams Decreet van 10 februari 2023 en het Besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2023 voegen een specifiek normenkader toe aan de Vlaamse Codex Wonen en het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021. Hiermee kunnen steden en gemeenten concreet een beleid voeren rond de tijdelijke huisvesting van arbeidskrachten. Zowel Belgen, als Unieburgers als derdelanders kunnen onder het begrip ‘arbeidskracht’ vallen zowel bij een tewerkstelling in België als bijvoorbeeld in een buurland. Deze regelgeving treedde in werking op 1 oktober 2023. 

Achtergrond: nieuw specifiek kwaliteitskader

De Decreetgever wilt wijzigingen aan het bestaande kwaliteitskader doorvoeren omdat de huisvestingsnoden van arbeidskrachten doorgaans verschillen van niet-arbeidskrachten. Het doel is kwaliteitsvolle tijdelijke huisvesting voor arbeidskrachten te kunnen aanbieden. Het probleem is namelijk dat er een gebrek is aan voldoende huisvestingsmogelijkheden voor deze arbeidskrachten. Ze komen vaak terecht in woningen die niet geschikt zijn (bijvoorbeeld eengezinswoningen). Geregeld wordt er overbewoning vastgesteld. Dit gaat soms gepaard met overlast. Dit gaat in tegen het recht op menswaardig wonen verankerd in artikel 23 van de Grondwet (Gw).   

Er bestaan binnen de Vlaamse Codex Wonen van 2021 (VCW) algemene woningkwaliteitsnormen. Vanaf 1 oktober worden er voor de tijdelijke huisvesting van arbeidskrachten in kamerwoningen specifieke normenuitgewerkt. Zo moet een kamer voor een arbeidskracht volgens artikel 3.2 §3, zevende lid Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021 (BCW) ten minste acht vierkante meter groot zijn. Deze kleinere oppervlakte wordt gecompenseerd door onder andere een gemeenschappelijke leefruimte die aan een aantal normen moet voldoen (artikel 3.2 § 3, lid 1, 8, 9 en 10 BCW).

Arbeidskracht: ruime definitie

Artikel 1.3, §1, 1°/2 VCW definieert ‘arbeidskracht’ als iemand die:

  • ofwel uitsluitend gedurende en wegens zijn effectieve tewerkstelling in het Vlaams Gewest (Vlaanderen) verblijft en er gehuisvest is;
  • ofwel gewoonlijk zijn inschrijving in de bevolkingsregisters in Vlaanderen heeft, maar gedurende en wegens zijn tewerkstelling in Vlaanderen dermate ver van zijn domicilie gehuisvest is, dat hij onmogelijk dagelijks naar zijn domicilie kan terugkeren.

Het begrip ‘arbeidskracht’ is ruim te interpreteren. Zowel Belgen als Unieburgers als derdelanders kunnen kwalificeren als arbeidskracht. Een Belg die tijdens en wegens zijn werk elders in Vlaanderen gehuisvest is op een plaats die zo ver van zijn domicilie-adres ligt dat hij onmogelijk dagelijks kan terugkeren, is een ‘arbeidskracht’. Maar ook arbeidskrachten die niet in Vlaanderen werken maar bijvoorbeeld in Wallonië of een buurland, vallen onder het toepassingsgebied als ze uitsluitend tijdens en omwille van die tewerkstelling in Vlaanderen zijn gehuisvest.  

Tijdelijke huisvesting: geen echte definitie

Noch het decreet van 10 februari 2023, noch het besluit van de Vlaamse regering van 21 april 2023 bevat een echte definitie van ‘tijdelijke huisvesting’. Uit de omschrijving van ‘arbeidskracht’ kunnen we het volgende afleiden.

  • Als de arbeidskracht niet is ingeschreven in de bevolkingsregisters in Vlaanderen: er is sprake van tijdelijke huisvesting als de arbeidskracht alleen maar tijdens en omwille van de effectieve tewerkstelling in Vlaanderen verblijft en er gehuisvest is.
  • Als de arbeidskracht gewoonlijk wel is ingeschreven in de bevolkingsregisters in Vlaanderen: er is sprake van tijdelijke huisvesting als de arbeidskracht tijdens en omwille van tewerkstelling op een andere plaats dan zijn domicilie-adres in Vlaanderen gehuisvest is. De huisvesting moet zo ver zijn van het domicilie-adres dat de arbeidskracht onmogelijk dagelijks naar zijn domicilie kan terugkeren.

Specifiek kader: gemeentelijke verordening

Lokale besturen zijn vrij om dit kader al dan niet te gebruiken. Ze kunnen met een gemeentelijke verordening specifieke woningkwaliteitsvereisten laten gelden voor deze kamerwoningen. Zonder verordening blijven de algemene woningkwaliteitsnormen voor kamers gelden. Is er een verordening van kracht, dan zal een werkgever een vergunning kunnen aanvragen om arbeidskrachten te mogen huisvesten in een kamerwoning.

Om een vergunning te kunnen krijgen, moet de werkgever vooraf een conformiteitsattest aanvragen. Deze mag niet ouder zijn dan één jaar. De vergunning is maximaal vijf jaar geldig. Het lokaal bestuur mag strengere normen opleggen. Bij vernieuwing van de vergunning moet er ook opnieuw een conformiteitsattest worden aangevraagd.

Meer info